



De Heilige week
(Duits volkslied uit de vijftiende eeuw)
Toen Jezus van zijn moeder ging
En de grote heilige week aanving,
Daar had Maria veel harteleid.
Zij vroeg haar zoon met treurigheid;
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult ge op heilige zondag zijn’?
‘Op zondag zal ik een koning zijn,
dan zal men mijn kleren en bloemen spreien’.
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult ge op heilige maandag zijn’?
‘Op maandag ben ik een wandelman,
die nergens een onderdak vinden kan’.
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult gij op heilige dinsdag dag zijn’?
‘Op dinsdag ben ik in profetenstaat,
verkondig hoe hemel en aarde vergaat’.
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult gij op heilige woensdag zijn’?
‘Op woensdag ben ik gans arm en gering,
verkocht om dertig zilverling’.
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult gij op heilige donderdag zijn’?
‘Op donderdag ben ik in de spijzenzaal,
het offerlam bij het avondmaal’.
‘Ach zoon, gij liefste Jezu mijn,
Wat zult gij op heilige vrijdag zijn’?
‘Ach moeder, ach liefste moeder mijn,
kon u de vrijdag verborgen zijn’.
‘Op vrijdag, liefste moeder mijn,
dan zal ik aan het kruis genageld zijn,
drie nagels gaan door hand en voet;
versaag niet, o moeder, het einde is zoet’.
‘Ach zoon, gij liefste Jesu mijn,
Wat zult gij op heilige zaterdag zijn’?
‘Op zaterdag ben ik een tarwekoren,
dat in de aarde wordt nieuw geboren’.
‘En op zondag, verheug u, O, moeder mijn,
Dan zal ik van de dood verrezen zijn,
dan draag ik de vaan met het kruis in de hand,
dan ziet gij mij weer in gloriestand.
Ondergedompeld
In vergeetachtig zijn.
Komt zo nu en dan
de werkelijkheid binnen.
Een geschenk van de Goden.
Dank U wel lieve helpers.
Josepha Suy
(Ingezonden door Nellie Boers)
Verzoek
We zullen worden ondergedompeld
en gewassen met de wateren
van de zondvloed
We zullen doordrenkt worden
tot op de huid van ons hart
De wens voor het landschap
aan deze kant van de tranengrens
deugt niet
De wens om
het bloemenvoorjaar vast te houden
de wens om gespaard te blijven
deugt niet
Het deugt
het verzoek
dat bij zonsopgang de duif
de tak van de olijfboom brengt
dat de vrucht zo kleurrijk is
als de bloem
dat zelfs de bladeren
van de roos op de bodem
een lichtende kroon vormen
en dat wij uit de vloed
dat wij uit het hol van de leeuw
en de vurige oven
meer en meer geschonden en meer en meer heel
steeds opnieuw
tot onszelf
ontheven worden
Hilde Domin Uit: Gesammelte Gedichte.
S. Fischer Verlag, Frankfurt am Main, 2010.
(Ingezonden en vertaald door Eva Delacher)
Want de werkelijke waarheid is niet de waarheid,
maar de overwonnen dwaling.
En de ware werkelijkheid is nietde werkelijkheid,
maar de overwonnen illusie.
En de werkelijke reinheid is niet de oorspronkelijke reinheid,
maar de gelouterde onreinheid.
En het waarachtig goede is niet het oorspronkelijke goede,
maar het overwonnen boze.
Dat geldt voor de hele wereld al, ook voor goden.
Want op de weg waarop het boze wordt omgevormd,
kan zich iets ontwikkelen,
dat oorspronkelijk zelfs niet in het goede aanwezig was.
Doordat God de tegenkrachten heeft geschapen,
heeft hij zichzelf gedwongen
zijn diepste wezen op nog andere wijze te openbaren
dan hij het zonder hen had kunnen doen.
Friedrich Benesch