Religieuze opvoeding

Religieuze opvoeding

Een pasgeboren kind wordt omgeven door een intieme en koesterende sfeer van eerbied, aandacht en verwondering. Dit zijn de basiselementen van een religieuze levenshouding. Het jonge kind is zijn omgeving; het zuigt de omgeving in zich op en imiteert de volwassene.
Religieuze opvoeding is daarom in de eerste levensjaren van een kind vooral zelfopvoeding van de volwassene.
Wat leef ik mijn kind voor? Hoe schep ik de juiste sfeer? Hoe verzorg ik de levensritmen van de dag, de week, het jaar? En hoe kan de doop van mijn kind het levensgevoel versterken?

Later, vanaf het zevende levensjaar, als de buitenwereld een grotere rol gaat spelen kan de Zondagdienst voor kinderen een bron van rust, vertrouwen en levensoptimisme zijn. Deze kinderdiensten worden voorafgegaan door sprookjes, natuurverhalen, heiligenlegenden en de verhalen uit het Oude Testament.

Rond het veertiende jaar begint de voorbereiding op de Jeugdwijding. De groep ‘jeugdwijdelingen’ gaat met ‘hun’ priester dieper in op de rol die religie kan spelen in het verdere leven. Ze leren zeven sacramenten kennen en hun levensvragen zijn onderwerp van gesprek. De Jeugdwijding markeert de overgang naar volwassenheid in aanwezigheid van familie en de gemeente. Een ernstige en tegelijk feestelijke wijding ter afsluiting van de kindertijd.

Na de jeugdwijding zijn er diverse activiteiten, zoals studiegroepen, conferenties en zomerkampen voor jongeren. Ook is er elk jaar een internationale conferentie voor jongeren uit de hele wereld.